Cursus les 4

 

Objectief, brandpunt, lensfouten, belichting, focus

BrandpuntsafstandHet brandpunt van een lens zit bij de kruising van twee lijnen. Links zit het glas van het objectief, rechts zit de sensor. Een mooi voorbeeld van hoe je met het brandpunt kunt ‘spelen’ is te zien op deze site van Nikon.

Er zijn twee verschillende soorten objectieven:

  • Objectief met een vast brandpunt. Voordeel: minder vertekening van het beeld. Nadeel: lens is duurder.
  • Objectief met een variabel brandpunt (ook ‘zoomobjectief’). Voordeel: meerdere brandpuntsafstanden (dus goedkoper dan meerdere met een vast brandpunt), niet veel wisselen tussen objectieven (dus minder last van stof in de camera). Nadeel: lensfouten.

Een ‘normaal’ objectief is een 50[mm] objectief. Benamingen:

  • Objectief < 50[mm] heet een groothoek.
  • Objectief > 50[mm] heet een telelens.

Een apart objectief is bijvoorbeeld een ‘fish-eye’. Deze wordt niet veel gebruikt, maar kan goed dienst doen bij bijvoorbeeld interieur fotografie.

Lensfouten? Bij zoomobjectieven (variabele brandpunt) treden er lensfouten op:

  • Groothoekstand: tonvorming. Vermijd zo veel mogelijk de rechte lijnen in het beeld.
  • Telestand: kussenvorm.

Beide fouten zijn via software programma’s eruit te halen. Om deze zo goed mogelijk te ondervangen moet je proberen niet in de extremen (uiterste standen) te werken van het objectief.

Het belichten van een foto wordt een gemiddeld grijs genomen. Deze is alleen in de standen Av, Tv en P aan te passen via de knop Av+/-. Bij een gemaakte foto ‘moet’ de histogram aan het begin en einde naar beneden gaan. Veel licht (zon) met een normaal beeld (gezicht) zou zonder de aanpassing voor een ‘zwart’ gezicht zorgen.

Er zijn 3 verschillende metingen:

  • Integraal meting (over bijna de gehele afbeelding).
  • Centrum gerichte meting (rond vlak in het midden). Het beeld wordt in het midden ‘gewogen’.
  • Sport meting: klein puntje in het midden. Deze stand vergt enige oefening. Hierbij grote kans op onscherpte.

Op de Canon in te stellen via de Ō cursor knop (links). Uiteraard is het altijd mogelijk om op een ander onderwerp scherp te stellen, maar dan moet de camera wel op ‘AE lock’ (of AEL) staan, anders blijft de autofocus actief.

Na het scherpstellen (i.v.m. belichting) de knop ‘*’ indrukken, de meting blijft dan even staan. Deze tijd moet genoeg zijn om een foto te maken. Let op: autofocus kan voor de belichting dus een nadeel zijn.

Op ‘M’anual werken? Eerst afvragen: heb ik veel of weinig licht? Stel hierop dan je diafragma in. Op de Canon is het diafragma in te stellen door eerst in de ‘M’ stand op de toets Av+/- te drukken en dan aan het wieltje te draaien. Bij Manual zorgen dan het pennetje in het midden staat in de balk van –2…-1…0…1…2.

Bewust onder- of overbelichten? Dit kan mooi zijn bij het maken van een silhouet, bijvoorbeeld takken met een lichte hemel; dus iets met fel tegenlicht. Dit is dus onderbelichting. Hierbij kan iets extra’s worden gegeven door de Av+/- toets naar –1 of –2 te zetten.

In deze les kregen we een mooie opdracht. Zoek een situatie op met sterk tegenlicht, bijvoorbeeld een ondergaande zon of een felle lichtbron. Gebruik de Av stand en corrigeer met de Av+/- knop, zodat je motief onderbelicht raakt en alleen een silhouet overblijft. Dit bleek toch lastig te zijn. Aangezien het weer deze dagen niet meewerkte heb ik foto’s gemaakt in de kamer richting een lamp met een plant op de voorgrond.

Manueel focus?  Zet eerst de autofocus uit (…). Richt daarna de camera naar het motief en draai aan de focusring totdat het motief scherp is; maak dan de foto. Vergeet niet om de autofocus weer aan te zetten! In het algemeen geldt dat autofocus wel ‘beter’ is, dit gaat sneller en nauwkeuriger. Manuele focus is te gebruiken indien je bijvoorbeeld door tralies of gaas wilt fotograferen. Indien het scherpstellen op een wit vlak niet wil, dan moet op een andere plek worden scherpgesteld.

Autofocus? Er zijn 2 soorten autofocus:

  • AF-S, voor AutoFocus Single (stilstaand).
  • AF-C, voor AutoFocus Continue (sport).

Bij de Canon (is bij meeste camera’s aanwezig):

  • One-shot: 1x scherp stellen.
  • Ai Focus: bij iedere beweging wordt opnieuw scherp gesteld.
  • Ai Servo: blijft scherpstellen.

Er is een mogelijkheid om een vlak te bepalen waar er scherp gesteld kan worden. Op de Canon is dit met de knop met de 5 puntjes en de draaiknop. Je kunt meerdere instellingen aangeven. Hier kun je ook alleen het middelste puntje laten scherpstellen, wordt veel gebruikt.

Als opdracht is het volgende uitgevoerd: richt je camera op een gezicht. Focus op het linkeroog. Lock nu de focus en verplaats het kader tot alleen de linkerhelft in beeld is. Druk dan af.

Vervolgopdracht: maak een stilleven als in de vorige opdracht. Nu verder van het raam, zorg voor een beetje licht (kaarslicht of licht door een kiertje). Probeer veel rust in het beeld te krijgen en sfeervol licht.

BtHip Prev

BtHip Next